+31 (0) 172 26 30 94 info@alterlaw.nl
Wat maakt deel uit van het gehuurde?
17 maart 2022

In een recente zaak ging het om het verwijderen van de traplift door verhuurder wegens renovatiewerkzaamheden en het vervolgens niet terugplaatsen ervan. Huurder stelt dat verhuurder toerekenbaar is tekortgeschoten in een van zijn verplichtingen door het niet terugplaatsen van de traplift na de renovatiewerkzaamheden. Naar het oordeel van de rechtbank maakte de traplift geen onderdeel uit van de woning en moest het worden aangemerkt als een voorziening die door de vorige bewoner zelf is aangebracht.

Feiten

Huurder huurt een woning van verhuurder. Bij aanvang van de huurovereenkomst bevond zich in de woning een traplift. In 2016 werd de woning van huurder gerenoveerd en is de traplift uit de woning verwijderd. Er is geen nieuwe traplift teruggeplaatst. Huurder heeft ter vervanging zelf een traplift laten installeren.

Huurder stelt zich op het standpunt dat de door verhuurder verwijderde lift bij de woning hoort. Huurder wil dat verhuurder een lift terugplaatst of de kosten van de door hem aangeschafte traplift vergoedt.

Huurder heeft bij brieven van 2 december 2019, 12 december 2019 en 15 januari 2020 verhuurder aansprakelijk gesteld voor het verwijderen van de lift en schadevergoeding gevorderd.

Beoordeling

Allereerst moet de rechtbank de vraag beantwoorden of partijen zijn overeengekomen dat de lift onderdeel uitmaakt van de woning om te kunnen bepalen of verhuurder is tekortgeschoten in zijn nakoming. De huurovereenkomst vermeldt met betrekking tot de lift niets. Ook kan uit de gemaakte inventarisatielijst worden geconcludeerd dat de vorige bewonder de lift zelf heeft aangebracht.

Naar het oordeel van de rechtbank behoort de lift niet tot de woning, omdat het een zelf aangebrachte voorziening is die huurder destijds heeft overgenomen van de vorige bewoner en derhalve zijn eigendom was.

Daarnaast stelt de rechtbank dat op grond van artikel 7:220 van het Burgerlijk Wetboek een huurder een renovatie dient te gedogen als verhuurder daartoe overgaat. Onweersproken is dat de lift uit de woning moest worden verwijderd om de renovatiewerkzaamheden uit te voeren en dat huurder als eigenaar van de lift hier niet toe is overgegaan. Verhuurder mocht dus zelf overgaan tot het verwijderen van de lift en verhuurder is niet gehouden tot het terugplaatsen van de lift.

Conclusie

Om te bepalen of een verhuurder toerekenbaar is tekortgeschoten door het verwijderen van een voorziening in de woning en het vervolgens niet terugplaatsen, moet allereerst worden bepaald of die bepaalde voorziening onderdeel uitmaakt van het gehuurde. Daarna moet er worden gekeken of de verhuurder gerechtigd was om de voorziening te verwijderen op grond van artikel 7:220 van het Burgerlijk Wetboek.

In deze zaak oordeelde de rechtbank dat de voorziening geen onderdeel uitmaakte van de woning en dat verhuurder gerechtigd was de voorziening te verwijderen. Immers, huurder wist dat verwijdering noodzakelijk was voor het uitvoeren van de renovatiewerkzaamheden en dus had hij dit moeten doen.

Het is dus belangrijk te achterhalen wat er tussen partijen is afgesproken. Hiermee wordt het duidelijk wat deel uitmaakt van het gehuurd en wat niet.

Bij vragen over een contract kunt u gerust contact opnemen met ons.

 

Over de auteur

Nurlan Agayev

Nurlan Agayev

LLM

Nurlan Agayev is specialist op het gebied van claims, incasso en contracten bij Alterlaw.
Sydney Vooijs

Sydney Vooijs

Ik vind het onwijs leuk om mensen te helpen die tegen een juridisch probleem aanlopen. Mijn passie ligt vooral in het aansprakelijkheidsrecht, contractenrecht, arbeidsrecht en ondernemingsrecht

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Om onze cliënten up to date te houden, houden wij de jurisprudentie bij. In bondige, leesbare artikelen praten wij u bij over de ontwikkelingen in de jurisprudentie.

Bedankt voor uw aanmelding